“Ze zeggen vaak dat ik maar één knop heb: de aan-uitknop”

Voor de rubriek ‘Ontbijt met de burgemeester’ kreeg ik thuis journalist Jo Smeets van Het Belang van Limburg over de vloer. Het eindresultaat is een interview over hoe je 24/7 burgemeester bent, over hoe onrustig rust me maakt, mijn studententijd en waarom ik aan journalisten niet snel het achterste van mijn tong laat zien.

Lees hieronder het volledige interview van Het Belang van Limburg.

Thomas Vints is drukbezet: burgemeester van Beringen, voorzitter van Limburg.net, provincieraadslid, echtgenoot van Maud én vader van drie dochters. Alsof dat nog niet genoeg is, staat er op een doordeweekse ochtend ook nog een journalist van Het Belang van Limburg voor zijn deur die van alles van hem wil weten. Bijvoorbeeld of er ook nadelen verbonden zijn aan de bevoorrechte positie van burgemeester.

“Ja”, antwoordt Vints volmondig. “Dat ik vierentwintig uur per dag, zeven op zeven bereikbaar moet zijn, is zo’n nadeel. Maar het is ook logisch, want als burgemeester sta ik aan het hoofd van politie en brandweer. Als er iets gebeurt, ben ik de eerste die wordt gebeld. Ik ga ook naar zoveel mogelijk activiteiten die er in Beringen worden georganiseerd. Ik heb ze eens geteld en het zijn alleen al zo’n 150 eetdagen per jaar. Als er ergens in Beringen een pannenkoekenslag wordt georganiseerd, probeer ik erbij te zijn.”

Te oordelen aan jouw figuur moffel je die pannenkoeken telkens vakkundig weg in de plantenbak.

“Ik heb één uitlaatklep: sport. Daar kan ik mijn energie in kwijt. Gelukkig, want een gezonde geest en een gezond lichaam zijn belangrijk voor mij.”

Na die endeldarmkankerdiagnose in 2023 waarschijnlijk nog meer. Hoeveel invloed heeft dat gehad op de voorbije twee jaar?

“Ik had me voorgenomen dat ik wat milder zou zijn voor mezelf, maar ik moet helaas toegeven dat dat niet gelukt is. Ik ben vrij snel terug in de ratrace gestapt, misschien wel te snel: in december 2023 ben ik geopereerd, midden januari 2024 was ik alweer aan het werk. Ik had wat meer tijd moeten nemen. De technologie zorgt ervoor dat je alles van op afstand kunt volgen, maar dat maakt het voor mij moeilijk om volledig af te schakelen. Ook op vakantie is dat mijn grootste uitdaging. Ik kan dat werk simpelweg niet loslaten.”

© Karel Hemerijckx

De ziekte heeft dus niet, zoals dat wel vaker gaat bij kankerpatiënten, voor een mentale shift gezorgd?

“Ik heb dat geprobeerd, maar zonder resultaat. Ze zeggen vaak dat ik maar één knop heb: de aan-uitknop. Helaas heeft die knop geen tussenstand. Van rust word ik onrustig, vaak heb ik het gevoel dat stilstand gelijk is aan achterstand.”

Maar ís dat ook zo?

“Dat is inderdaad de vraag die ik mezelf moet stellen. Ik hoor het ook van mensen uit mijn entourage: ‘Die nooit aflatende drukte, is dat dan waar we ons moeten aan overgeven?’ Ik ben bang dat ik er spijt van ga krijgen als ik niet eens af en toe stilsta, al was het maar om eens terug te kunnen blikken. Maar op de ene of andere manier slaag ik daar niet in.”

Als je weet dat er per dag acht Belgen sterven aan endeldarmkanker, wordt het dan niet makkelijker om wat meer tijd voor jezelf te nemen?

(schudt het hoofd) Daarvoor is het allemaal veel te snel gegaan. Diagnose in november, operatie in december en zes weken erna weer aan het werk. Als ik eerlijk ben, denk ik dat het een vlucht van de realiteit was. Ik was verschrikkelijk bang dat ik met een stoma door het leven zou moeten, en heb dat gevoel waarschijnlijk willen wegduwen. Nu troost ik me met de gedachte dat ze er snel bij zullen zijn als de kanker terugkeert, omdat ik zo vaak word gecontroleerd.”

Én je hebt goeie genen: jouw oma werd onlangs 102.

“Dat hebben we dan ook uitgebreid gevierd. (lacht) Wat ik heb meegemaakt, wend ik nu aan om te sensibiliseren. Ik kan maar één ding zeggen: als je iets voelt, ga naar de dokter om je darmen te laten onderzoeken. Als ik zie dat slechts de helft van de Belgische vijftigplussers deelneemt aan het gratis darmonderzoek van de overheid, vind ik dat onbegrijpelijk. Maar goed, ik was dus aan het vertellen dat het voor mij altijd een uitdaging zal zijn om rustmomenten te vinden. Als ik in ‘t weekend naar de supermarkt ga, kom ik buiten met één komkommer, twee tomaten en drie problemen van mensen die me hebben aangesproken. (lacht) Dat is op zich geen probleem, want op die manier hou ik voeling met wat er leeft.”

Wat doe je als mensen hun gal spuwen?

“Ik probeer toegankelijk en aanspreekbaar te zijn, maar dat is niet vanzelfsprekend als de kinderen aan mijn been hangen: ‘Papa, moet ge nu wéér met iedereen praten?’ Als ik voel dat het gesprek lang gaat duren, raad ik de mensen aan om een afspraak te maken. Lukt niet altijd, hoor. Ik merk dat mensen minder snel tevreden zijn in vergelijking met vroeger. Maar ze moeten natuurlijk wel beseffen dat ik geen instant oplossing heb voor alles.”

Blijven de Beringenaren vriendelijk of durven ze ook wel eens onbeschoft zijn?

“Het is eens gebeurd dat iemand liep te roepen en te tieren in het stadhuis. Hij schold het voltallige stadspersoneel uit voor rotte vis, maar toen heb ik meteen ingegrepen: ‘Als je wil roepen, is dáár de deur.’ Soms geef je best je grenzen aan.”

Maar als ze je auto bekrassen, zoals enkele jaren geleden, kan je nog zoveel grenzen aangeven als je wil.

“Dat is natuurlijk zeer onaangenaam. De dader is nooit gevonden, maar wie zegt dat het om een ontevreden burger ging? Evengoed wist de dader niet van wie de auto was, en heeft hij willekeurig een slachtoffer uitgekozen. Hoe dan ook, het was zinloos.”

Merk je een groeiend wantrouwen in de politiek?

“Voor een stuk wel. Maar ik ga er ook van uit dat veel mensen wél tevreden zijn, maar dat niet kenbaar maken. Als jij morgen een nieuw rijbewijs gaat halen op het gemeentehuis, ga je achteraf niet op de sociale media posten hoe goed ze je wel geholpen hebben. We krijgen meestal alleen maar feedback als er iets misloopt. Ik heb wel het gevoel dat mensen al meteen meer begrip hebben als je hen een goeie uitleg geeft.”

Daar moet je dan wel altijd energie voor hebben.

“Ja, dat klopt. En tijd en ruimte. Da’s mijn grootste uitdaging.”

Energie heb je te over, anders hadden ze jou niet ‘Kwieke Ooievaar’ genoemd bij de scouts.

Kwikke Ooiveaar, op z’n Berings. Omdat ik inderdaad vol energie en enthousiasme zit.”

Was je ook een goeie student?

“Niet echt. Mijn middelbaar heb ik zonder al te veel kleerscheuren doorlopen, maar ik was zeker niet de primus van de klas. Daarna ben ik begonnen aan Criminologie in Leuven, maar dat heb ik niet afgemaakt omdat ik het toen belangrijker vond om te feesten.”

Hoe kijk je terug op die wilde periode?

“Dat was natuurlijk ongelooflijk plezant. Daarna heb ik wel mijn bachelor Maatschappelijk Werk in twee jaar gehaald, in plaats van in drie. En daarna heb ik er nog een master Politieke Wetenschappen bijgedaan. Alles bij elkaar heb ik zes jaar gestudeerd.”

En daarna burgemeester geworden. In jouw stad wonen veel inwijkelingen, en 14,4 procent van de Beringse kinderen groeit op in armoede. Welke uitdagingen brengt dat met zich mee?

“Dat heeft economische gevolgen en ook onze tewerkstellingscijfers lagen daardoor vaak lager, maar vandaag doen we het weer een stuk beter. Er blijven wel uitdagingen: zo zien we dat de schooluitval nog altijd hoger ligt in de mijngemeenten dan in de rest van Limburg.”

Jouw partijgenoot Pieter De Crem stond als burgemeester van Aalter voor soortgelijke uitdagingen, maar hij pakte die op zijn eigen manier aan en werd vorige maand beschuldigd van discriminatie. Door welke bril kijk jij naar zo’n tafereel?

“Ik ga ervan uit dat een burgemeester het beleid voert waarvan hij of zij denkt dat het juist is. Maar als er wordt gediscrimineerd op basis van naam of huidskleur, heb ik daar een groot probleem mee. Voor dat soort praktijken is er in Beringen geen plaats. Maar ik merk natuurlijk wel dat er met een bepaald sentiment naar die problematiek wordt gekeken. Het hangt er maar vanaf hoe je bent opgegroeid. Toen ik in de lagere school zat, kwam ik al in contact met diversiteit.”

Wat betekent diversiteit voor jou?

“Het biedt zowel verrijkingen als uitdagingen, en het is nu eenmaal iets dat je niet kan tegenhouden. Ik zou het zeker niet bestempelen als een probleem. Daarom moeten we bekijken hoe we die evolutie kunnen omarmen. We hebben 49.000 inwoners: dat zijn allemaal Beringenaren, hé. Iedereen maakt deel uit van het project. Dat is de uitdaging: hoe krijgen we iedereen mee?”

Als je uitzoomt, kan je nochtans niet anders dan concluderen dat de verrechtsing toeneemt.

“Het is niet alleen dat. Trump die zich op het wereldtoneel begeeft met leugens, van de pot gerukte uitspraken en boutades... Hij doet niet wat hij zegt, en omgekeerd. De waarheid betekent niets meer. Als dat het soort politiek van de toekomst is, stel ik me daar ernstige vragen bij. Dat is zeker niet waar ik voor sta.”

Daarmee sta je dan lijnrecht tegenover gigantisch veel kiezers en politici die daar anders over denken.

“Ik ben een voorstander van water bij de wijn. Extreme standpunten blijven toch nooit overeind, dan kan een politicus tijdens zijn campagne nog zo hard toeteren als hij wil. Hij zal zijn meest extreme standpunten níet gerealiseerd krijgen, omdat je in de politiek nu eenmaal altijd compromissen moet sluiten.”

© Karel Hemerijckx

Definieer je daarmee jouw politieke stijl?

“Ik ben inderdaad niet de politicus van de straffe uitspraken, maar zal eerder op zoek gaan naar consensus. Ik speel ook niet in op het zogenaamde buikgevoel van de kiezer, dat zou al te gemakkelijk zijn. Liever kom ik met cijfers. Neem nu de dooddoener: ‘Er wordt te snel gereden in mijn straat.’ Mensen zeggen dat omdat ze daarvan overtuigd zijn. Maar als je dat dan gaat meten, blijkt vaak dat het best meevalt. Op basis van die gegevens ga ik dan in dialoog met de kiezers. Misschien ben ik daardoor té berekend, dat zou kunnen.”

Beredeneerd is een woord dat inderdaad weleens valt als het over jouw persoon gaat. En ook: afstandelijk.

“Afstandelijk? Dat zou kunnen, omdat ik niet vaak het achterste van mijn tong laat zien. En zeker niet als er een journalist tegenover mij zit. (lacht) Nee, ik ben altijd wel wat op mijn hoede, dat klopt.”  

Waarom?

“Omdat ik me niet wil laten betrappen op uitspraken die achteraf buiten mijn wil om in een andere context kunnen worden geplaatst.”

Fijn. Als je zo op je hoede moet zijn, kun je nog moeilijk een fatsoenlijk gesprek voeren.

“Misschien denk ik daar inderdaad iets te veel over na.”

Wanneer denk je niet na?

“Als ik aan het sporten ben. Dan schakel ik af, kan ik er eventjes tussenuit. Vorige week had ik nog een vergadering tot halfelf ’s avonds, maar nadien ben ik toch nog een uur gaan lopen. Ik heb dat nodig. Met muziek of een podcast in mijn oortjes: heerlijk wanneer de smartphone eventjes weg kan. Ik heb dat ook als ik aan het skiën ben.”

Iets totaal anders: Je woont samen met vier dames. Hoe hou je je staande?

(lacht) Ik zeg vaak dat ik in de politiek ben gegaan omdat ik thuis niks te zeggen heb.”

Dat was eerder al de titel boven het interview met Bert Moyaers, burgemeester van Herk-de-Stad.

“Het zal iets universeels zijn onder burgemeesters. Nee serieus: met vier dames samenwonen is niet zonder uitdagingen, maar ik denk wel dat alles in balans is. Ik ben dan wel niet heel veel thuis, maar ik probeer het verschil te maken in kleine dingen. De kinderen enkele keren per week naar school en naar de hobby’s brengen, koken en samen huiswerk maken, kan ook heel waardevol zijn.”

Als je van je negentiende samen bent met je jeugdvriendin, heb je dan soms het gevoel dat je iets gemist hebt?

“Nee. Ik heb Maud leren kennen toen ik in Leuven studeerde, en we zijn vervolgens van de ene fase in de andere terechtgekomen. En, net als in de politiek, komt het erop aan om af en toe compromissen te maken. Ook voor Maud, hoor: de zorg voor de kinderen komt voor het grootste deel op haar schouders terecht. Het vaderschap is toch vaak iets anders dan het moederschap, hé. Als ik thuiskom, wil ik mijn beperkte tijd met de dochters extra leuk maken. Dat zorgt ervoor dat ik iets toegeeflijker ben, wat natuurlijk niet erg fair is tegenover Maud. Maar op andere punten ben ik dan weer strenger voor de kinderen, dus dat compenseert.“

Wat zijn jouw ambities nog?

“Ik heb geen carrièreplan, maar ik blijf graag nog een tijdje doen wat ik nu doe. We zullen wel zien waar de toekomst me nog brengt.”

En weer laat je niet het achterste van je tong zien.

“(lacht)”

Next
Next

Nieuwe kindergemeenteraad klaar om te knallen voor Beringen